Het recht van ouders op een rechte rug

Het recht van ouders op een rechte rug

Productgroep Ouderschapskennis 2006-1
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Als een kind ziek is, zijn de ouders formeel gesproken de opdrachtgevers van medische zorg en consensus over de behandeling tussen artsen en ouders is dan belangrijk. Hoewel ouders ‘partners in zorg’ zijn, is hun positie echter niet te vergelijken met die van artsen en verpleging. In een academisch ziekenhuis is dat overduidelijk: hooggespecialiseerde medische kennis en kunde van de staf staan bijna altijd tegenover gebrek aan medische kennis en kunde bij ouders. De professionele verantwoordelijkheid van de arts voor patiënten is een andere, en het reikt minder ver, dan het verantwoordelijk zijn van ouders voor hun kind. Eigenlijk zijn hun posities niet vergelijkbaar. Wie bepaalt dan wat in het belang van het kind is? Dat punt wordt nog klemmender wanneer de levensbeschouwing van ouders op gespannen voet staat met wat de medici wenselijk achten voor het kind. Mogen ouders de eigen wensen en visie laten gelden? (Het woord ‘mogen’ zegt al dat zij het in een ziekenhuis niet voor het zeggen hebben.) Hoe houden ouders hun rug recht tegenover artsen en verpleging enerzijds, en het kind, hun religieuze overtuiging en sociale achterban anderzijds? En hoe stelt de ouderbegeleider zich op in dergelijke schijnbaar onontwarbare situaties?

In drie gevalsbeschrijvingen belichten de auteurs een telkens iets klemmender versie van hetzelfde probleem: ouderlijk gezag botst met medische macht. Familie, geestelijk leidsman en de ouderbegeleider zijn veelal de enigen die kunnen bemiddelen – maar is de ouderbegeleider daartoe bevoegd, en neemt hij die taak op zich?